Ga naar de hoofdinhoud Ga naar de zoekopdracht Ga naar de hoofdnavigatie

04-05-2024 - Belastingdienst heeft handen weer vrij voor verweerschrift

Publicatiedatum: 04-05-2024

Naar aanleiding van de brief van de Belastingdienst van 25-04-2024 over het doorsturen van mijn meldingen integriteitsschendingen naar het Onderzoeksbureau Integriteit Financiën heb ik vandaag weer een brief ingediend in de procedure om de onrechtmatige uitspraak op bezwaar van 15-02-2023 van tafel te krijgen. De tekst van deze brief luidt als volgt:

Datum : 4 mei 2024

Onderwerp : Reactie n.a.v. doorzending meldingen integriteitsschendingen

Edelachtbare heer, vrouwe,

Met datum 25-04-2024 ontving ik op 01-05-2024 de brief uit de bijlage. De Belastingdienst heeft derhalve inmiddels besloten om mijn meldingen integriteitsschendingen alsnog door te sturen naar BVA/OIF.

Nu deze meldingen zijn doorgestuurd, kan de Belastingdienst zich weer volop richten op het opstellen van het verweerschrift. Tenzij de inhoud van het verweerschrift moet worden opgesteld afhankelijk van de uitkomsten van wat BVA/OIF (mogelijkerwijs) met mijn meldingen gaat doen. Maar dát zou natuurlijk wel héél erg dubieus zijn.

De inspecteur heeft op 15-02-2023 uitspraak op bezwaar gedaan, de klachtbehandelaar vond daar (zonder alle bij hem bekende feiten en omstandigheden – waaronder de e-mail van de inspecteur van 27-06-2023 – daarin te betrekken) niets van, dus het verweerschrift van de Belastingdienst kan niet anders luiden dan dat men voor de volle 100% achter die uitspraak op bezwaar blijft staan. Iedere andere uitkomst acht ik, juist gezien het feit dat ik de Belastingdienst sinds 27-06-2023 ruimschoots in de gelegenheid heb gesteld om onderling tot een oplossing te komen, uitermate ongeloofwaardig. Niet alleen uitermate ongeloofwaardig, maar bovendien een belediging jegens mij als persoon.

Ik ben ook zeer benieuwd naar de inhoud van het dossier, dat bij het verweerschrift overlegd gaat worden. Het dossier, dat ik – ondanks mijn expliciete verzoek daartoe – niet heb mogen inzien alvorens de inspecteur uitspraak op bezwaar deed.

Nu overigens de verdere behandeling van mijn meldingen integriteitsschendingen is overgedragen aan BVA/OIF, lijkt het mij duidelijk dat de rechtbank het verleende uitstel voor het indienen van het verweerschrift niet behoeft te verlengen. De inhoud van het verweerschrift behoort immers te zijn gebaseerd op de feiten en omstandigheden zoals die waren op het moment dat de inspecteur op 15-02-2023 zijn uitspraak op bezwaar deed. Nadien opgetreden feiten en omstandigheden, waaronder de e-mail van de inspecteur van 27-06-2023 en (de afhandeling van) mijn meldingen integriteitsschendingen van maart/april 2024 – kunnen onmogelijk achteraf nog bijdragen aan de onderbouwing van de uitspraak op bezwaar van 15-02-2023.

De e-mail van de inspecteur van 27-06-2023 kan uiteraard één en ander wél in een ander licht plaatsen, maar dát onderstreept dan juist de onrechtmatigheid van de uitspraak op bezwaar én de onwil van de Belastingdienst om onderling tot een oplossing te komen.

Mijn meldingen integriteitsschendingen van maart/april 2024 kunnen logischerwijs één en ander niet meer in een ander licht plaatsen, aangezien deze slechts een nieuw labeltje betekenen voor een probleem dat al op 27-06-2023 door de inspecteur is toegegeven en dat sinds 13-02-2024 tevens expliciet bij de beide regiodirecteuren MKB Groningen/Emmen bekend was. Waarbij regiodirecteur MKB v.. d.. M... dan ook nog eens expliciet per mail heeft aangegeven al vóór 13-02-2024 van mijn dossier op de hoogte te zijn geweest.

Ik zie het verweerschrift inclusief alle onderliggende dossierstukken graag vóór 1 juni 2024 tegemoet.

Hoogachtend,

Hopelijk wordt dit gedingstuk snel door de rechtbank aan het digitale procesdossier toegevoegd. En anders leest de Belastingdienst het hier wel ;-)